Esther


Hoe groots was Esther toen zij koninklijk

vanuit het verre land in een paleis gekomen
in alle eenvoud en bedachtzaamheid
met waardigheid haar plaats had ingenomen
met zeven dienaressen die haar voedden
en dienden met de vele oliebaden
ach, wie kon toch vermoeden
toen zij als ster verscheen in kostbare gewaden
dat zij in ballingschap geboeid was weggevoerd
en losgescheurd van ouders en van woning
maar God had haar gezien en voorbestemd
tot biddende vorstin naast hem – een koning

haar leven schonk zij weg in dienst van hem
en van haar eigen volk – het volk des Heren
‘… ik tel mijn leven niet …’ was haar devies
met kracht en wijsheid mocht zij meeregeren
in dienst van God: Zijn handen en Zijn stem
de schoonheid dragend die Hij had gegeven
als sieraad van barmhartigheid en moed
zo bracht zij hoop en redding – licht en leven

“O God,
maak mij als Esther: krachtig en rechtvaardig
mijn
koninklijke priesterkleding waardig
dat ‘k woord en geur van Christus mag verspreiden
tot redding van mijn volk
al kost het lijden
bewaar Uw mantel als een sieraad om mij heen
gerechtigheid en heil
door Jezus’ bloed alleen
d
ie ook voor mij als grote Hemelkoning
de troonzaal opende 
in Uw paleis en woning”