In de bijbel – Mattheüs 13 – staat de gelijkenis van de zaaier.
Daarin lezen wij dat de Mensenzoon Jezus Christus, de Zaaier is.
De akker is de wereld en Gods kinderen zijn ‘het goede zaad’.
Zo vaak gelezen en opeens gaat dit opnieuw voor je leven:
wat een voorrecht dat wij ‘het goede zaad’ mogen zijn in de wereld.
Maar dat houdt tevens in dat wij niet zelf de plaats mogen of kunnen
bepalen waar wij ’terecht komen’.
Hij, de Zaaier, heeft de regie van ons leven in handen en strooit ons
uit op de plaats en grondsoort waar wij de meeste vrucht zullen
voortbrengen voor de Landman.
Over vrucht-dragen gesproken: dat willen wij allemaal zo graag
als het goed is: veel vrucht, meer vrucht en blijvende vrucht,
waarover Jezus spreekt in Johannes 15.
Maar het zaad-zijn dat vrucht voortbrengt impliceert wel ‘sterven’
(aan onze eigen natuur) en dat is niet het allerfijnste proces in ons leven.
Dat vergeten we wel eens in tijden van pijn, moeite, onrecht en verdriet;
tijden die voor ons soms onbegrijpelijk zijn.
Dan kan het zijn dat de Zaaier zegt:
“Maar dat wilde je toch ? Je koos er toch voor om uitgezaaid te worden,
dus … te sterven,
om vrucht voort te brengen en om als leem in Mijn handen te zijn?”
En telkens weer moet je dan zeggen:
“Ja Vader, ik was het even vergeten: “Niet mijn, maar Uw wil …”.