Vogels – 1


Er wordt stevig gebouwd in onze straat:

nee, niet door mensen, maar door vogels.
Een paar weken geleden was er dagelijks enige onrust:
onder gekrijs van jewelste was een zwerm eksters bezig om een plaats
te veroveren voor een te bouwen nest.
Eén paar bouwt het nest nu in een doorgegroeide, door de tuinman
afgeplatte, dichtgegroeide kerstboom, wat verborgen, ongeveer vijf meter
van mijn
kamerraam; ik kijk boven op de ‘bouwput’.
Een ander eksterpaar bouwt het nest in een kale boom, duidelijk zichtbaar,
aan de overkant van de straat.
Ze kunnen goed met elkaar overweg en zitten soms met z’n vieren in de
boom naast ons huis om uit te rusten en om er dan weer takjes en takken
van af te slopen; takken van soms dertig tot tachtig centimeter lang.
Vaak neem ik de tijd om de vogels en dat bouwen te bewonderen.

Het is werkelijk ongelofelijk wat ze kunnen doen met dat ene kleine
snaveltje dat hun is gegeven, want daar moeten ze àlles mee doen:
eten, hun verenpak verzorgen, takjes afbreken,
transporteren en bouwen.
In die kale boom is dat bouwen nog redelijk gemakkelijk, maar in die dichtgegroeide kerstboom is het ronduit een prestatie, want een tak van b.v. tachtig centimeter moet eerst met dat snaveltje aan het uiteinde verticaal door het groen van bovenaf naar binnen, naar beneden worden gewurmd, om daar horizontaal in de andere takken te worden geweven – wat een kunst …
Dat ‘wurmen’ lukt vaak niet op de ene plek, dan maar een andere plek gezocht en zo’n poging wordt vaak wel zes of zeven keer achter elkaar ondernomen,
of nog vaker, als de tak één of meerdere keren op de grond valt.

Geen nood, gewoon weer oppikken, naar boven vliegen en opnieuw beginnen.
Soms zou ik hen met mijn beide handen zo graag even willen helpen om die
tak verticaal in de boom te duwen, maar zo werkt dat niet in de natuur …

Ik hoor van het echtpaar geen gemopper of gezucht.
Vastberaden en onvermoeibaar gaan ze door, van de vroege morgen tot laat in de middag, want het nest moet klaar.

Ze geven nooit op, ook niet als ik denk dat die tak veel en veel te groot is voor dat
ene kleine snaveltje.

Ik ben diep onder de indruk van het geduld, het enorme doorzettingsvermogen en de volharding van deze – mijn lievelingsdieren: vogels.
Er gaat zoveel meer om in die kleine kopjes dan wij denken: ze overleggen echt bij zichzelf wat, hoe en waar ze een en ander moeten aanpakken en oplossen.
De a.s. papa en mama hebben nooit ruzie met elkaar en zitten soms tegenover of naast elkaar alsof ze samen iets moeten overleggen.
Na weer een tak, rusten ze een minuut en gaan weer aan de slag.
De overbuurvogels bekijken alles ook af en toe, maar houden discreet afstand –
heel verstandig !

Ik leer ontzettend veel van deze kleine schepseltjes en, hun doen en laten
observerend, zag ik opeens mijn eigen ongeduld, gauw de moed opgeven
als het moeilijk wordt … beschamend …
Ik zie uit naar de tijd dat
de jonkies worden geboren. 
Het is waar wat Psalm 19 zegt over de prediking van de schepping –
met alles wat dat omvat; over de taal van de dag en de nacht;
want alles draagt een boodschap in zich, als je maar luistert, hoort en ziet …

“Het is geen sprake en het zijn geen woorden;
hun stem wordt niet vernomen:
toch gaat hun prediking uit over de ganse aarde…”.

Het is waar:
de leef- en werkwijze van deze kleine vogels is een onderwijzing voor mij
– zonder woorden – en een geschenk dat ik dit van zo dichtbij mag meemaken;
ik geniet er dagelijks van !

(zie vervolg: Vogels – 2)