Vogels – 6


Het vogelleven heeft ook zo z’n eigen problemen, blijkt wel.

De beide eksterparen zijn de laatste dagen erg onrustig, vooral
als ze alle vier in de rustboom willen zitten, wat de gewoonte is.
Het is maar beter dat ze dat een poosje niet doen, want het is een eindeloos
over-en-weer-en-heen-en-weer-gevlieg, voordat ze op hun eigen tak zitten
en dan is dat ook nog maar voor even.

Ze irriteren elkaar op de een of andere manier, vliegen dan weg en
zoeken hun toevlucht ergens anders, ik weet niet waar.
Feit is natuurlijk dat hun nesten praktisch klaar zijn, zodat ze minder te doen hebben en in de rustboom wellicht teveel op elkaars lip, ik bedoel, snavel zitten.
Misschien gaan de eitjes ook zwaarder wegen; een a.s. mensenmoeder
heeft het ook niet zo gemakkelijk in de laatste weken.
Het blijft gissen, maar ze hebben wel problemen.
Ik zou zo graag even met hen willen praten, hen even over hun kopjes aaien
om hen te kalmeren en vragen wat er nu eigenlijk precies aan de hand is;
maar deze eksters staan daar niet open voor, helaas …
Dat lukte vroeger wel met mijn kleine edelzanger.
Oh, wat kon dat schatje zingen, vooral als de zon in de kamer scheen !
Josje mocht altijd in een plant zitten als ik thuis was.

Hij zat ’s avonds gewoon in mijn hand totdat ik hem weer in de kooi deed om,
net als ik, te gaan slapen en luisterde echt naar me als ik tegen hem praatte.
Mijn tortelduifje Kea zat ’s avonds altijd op mijn schouder dicht tegen mij aan.
Hij sloeg met zijn vlerk tegen de tralies als hij uit de kooi wilde –
zijn manier van praten.

Maar deze eksters zijn van een ander kaliber …
Ik geloof dat ze straks, op de nieuwe aarde, toegankelijker zijn:
weer net als in de Hof van Eden, toen ze pas geschapen waren …