“Zijn huis zijn wij” – Hebr. 3 : 6.
“Ik ben gekomen tot Mijn hof” – Hooglied 5 : 1.
God woont niet in paleizen
kastelen – sterk ommuurd
want niets kan Hem bevatten
Zijn trouw die eeuwig duurt
Zijn liefde zonder grenzen
en Zijn barmhartigheid
zijn onbeperkt en kennen
geen maten en geen tijd
God woont in mensenharten
die vrolijk fris en vrij
Zijn liefde laten stromen
voor mensen zoals wij
God zoekt verloren mensen
in duisternis en schuld
en maakt hen tot Zijn woning
met Liefde en Licht vervuld
Gods troonzaal is de hemel
op aarde is Zijn hof
Zijn kinderen zijn de bloemen
in kleuren vol van lof
in geuren van Zijn goedheid
Zijn adem en Zijn Geest
Wij zijn Gods tuin en woning
en … vieren samen feest !