Zij wandelden temidden van de vlammen
hoe heet de oven was – zij bogen niet
aanbaden enkel God, almachtig Schepper
die alle dingen eeuwig overziet
zij wandelden standvastig en volhardend
vertrouwend op hun soevereine God
al zou de vlam hen alle drie verteren
zij hielden vast aan Hem en Zijn gebod
maar plotseling zag de gevreesde koning
de vierde man die uit de hemel kwam
en wandelend in ’t vuur van hun beproeving
de Goddelijke regie in handen nam
Hij werd hun Schild zodat zij niet verbrandden
geen haar of kleding werd door ’t vuur verschroeid
zij waren onaantastbaar in de vlammen
verlost en vrij – volkomen ongeboeid
Immanuël – God is nabij
de Leeuw uit Juda’s stam
Hij is bij jou
Hij is bij mij
ja, ook in vuur en vlam !