IN DE ROTS

Psalm 31 : 3 en 4

Ik was als een heel kleine vogel
mijn vleugeltjes leken wel lam
toen plotseling van diverse kanten
een stormwind over mij kwam
een stortbui van bliksem en onweer
van regen, van hagel en kou
er was niemand bij wie ik kon schuilen
geen mens die mij helpen zou
opeens zag ik dwars door de regen
een Rots – zo geweldig en groot
een Rots die met spleten en holtes
vast en zeker een schuilplaats bood

mijn vleugeltjes kwamen tot leven
de Rots schonk mij hoop en ook kracht
het leek wel alsof ik kon zweven
een vreugde die ik nooit had verwacht
tussen donder en bliksem en regen
vloog ik regelrecht af op mijn doel:
die veilige plek om te schuilen
in Christus – de Rots
waar ‘k mij thuisvoel

toen kon ik weer vredig gaan slapen
met Hem ben ik nooit meer alleen
Hij is als een veilige mantel van steen
dag en nacht rondom mij heen