De Vijver

 

Midden tussen waterlelies
bouwt de meerkoet weer haar nest
papa snavelt takken aan
en mama doet de rest

zoveel nesten in de vijver
o, wat is de meerkoet druk
ieder voorjaar zie ‘k hun ijver
en … hun vogeltjes-geluk

maar o wee, nu komt er onrust
fuut verwacht haar tweede leg
heeft geen zin om wéér te bouwen
kraken dus … maar, wat een pech

’t oude nest wordt fors verdedigd
door een krijsend koetenpaar
op een hoge tak zit ekster
en die kijkt er stiekem naar …

nee, o nee, alleen maar kijken
zo van drie hoog naar benee
‘…dat geruzie over wonen
daar bemoei ik me niet mee …’

uit de hoogte enkel loeren
hoe de afloop wel zal zijn
merel – ergens op een dakpunt –
zingt haar zoveelste refrein

vogelleven – mensenwereld
‘k zie het aan met binnenpret:
vreugde, jaloezie en onvree
en ik denk:
” … ’t is net … een flat …”.